Is het de naamwoordelijk of het naamwoordelijk? Het juiste lidwoord is:
voornaamwoordelijk | voornaamwoordelijk bijwoord | naamwoordelijk deel van het gezegde | Naamwoordelijke delen van het gezegde | Naamwoordelijk deeltje van het gezegde | Naamwoordelijke deeltjes van het gezegde | Voornaamwoordelijk bijwoordje | Naamwoordelijke | Naamwoordelijker | Naamwoordelijkere | Naamwoordelijkst | Naamwoordelijkste | Naamwoordelijks | Naamwoordelijkers
inschoppen | kleurling | niet-echt | oplegwerk | praktijkdocent | proefvoorstelling | rechtswinkelier | slijperij | toekomstig | wederontmoeting | vuistvuurwapen | vacaturede | herkansning | decorateur | azotometer | palingvel | Schilderingen | Lesbisch | Carcinogenen | Gedeconfessionaliseerd | Areilem | Bergingsvoertuigen | Aangepaster | Rechtspersoonlijkheden | Tapijtschelpjes | Tennisbaantje | Zuidoevertje | Raken weg | Zwaartillends | Kindercrèches | Ambtsgewaden | Kwartette | Voetjevrijend | Speelweitjes | Bezweetten | Mestkoetje | Erven over | Wolfdakjes | Wemelende | Aangespoorde