Welk lidwoord: de of het? De Nederlandse taal is moeilijk, zelfs experts hebben er soms nog moeite mee. Met deze 'de of het' uitleg weet je welk lidwoord je op de juiste manier gebruikt.
Een lidwoord gebruik je in combinatie met een zelfstandig naamwoord. Dit zijn woorden die 'iets' aanduiden, bijvoorbeeld een mens, dier, voorwerp of plaats. Maar ook niet tastbare zaken zoals liefde, angst of tijd vallen onder de zelfstandige naamwoorden. Een zelfstandig naamwoord is in veel gevallen te combineren met een lidwoord.
Binnen de Nederlandse taal kennen we drie lidwoorden: de, het en een. Om te bepalen of een zelfstandig naamwoord het lidwoord 'de' of 'het' krijgt moet je eerst weten of het om een mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zelfstandig naamwoord gaat.
Alle mannelijke of vrouwelijke zelfstandige naamwoorden krijgen het lidwoord 'de'. Het geslacht van een zelfstandig naamwoord is op te zoeken in het woordenboek of het groene boekje. Soms is het woordgeslacht eenvoudig te herkennen.
Vrouwelijk: woorden die eindigen op -de, -ing, -heid, -schap, -te, -ie, -ij, -teit, -a, -nis of -st. Maar ook vrouwelijke namen of vrouwelijke dieren (poes, mama, merrie) behoren hiertoe.
Mannelijk: woorden die een persoonlijkheid aanduiden en niet onder de vrouwelijke namen vallen (slager, vader, hond).
Het meervoud van een zelfstandig naamwoord geef je altijd het lidwoord 'de', zelfs wanneer er in enkelvoud het lidwoord 'het' voorstaat. Voorbeeld: het huis - de huizen.
Een onzijdig zelfstandig naamwoord krijgt het lidwoord 'het'. Bedrijfsnamen maar ook plaatsnamen zijn onzijdige zelfstandige naamwoorden (Nederland, T-Mobile of Europa).
Wanneer een zelfstandig naamwoord eindigt op isme, -ment, -sel en -um dan krijgt het ook het lidwoord 'het': management, toerisme, centrum.
Verkleinwoorden voorzie je altijd van het lidwoord het: de boom - het boompje.
Zie je een zelfstandig naamwoord met twee lettergrepen en begint dit met ge-, ver-, ont- of be-? Ook dan kies je voor 'het': ontbijt.
Als laatste nog zelfstandige naamwoorden die naar een taal, windrichting of metaal verwijzen, dit zijn het-woorden: Nederlands, Noorden, goud.
Wanneer een zelfstandig naamwoord onzijdig is (geen geslacht) dan mag je beide gebruiken: de of het. Bij Engelse leenwoorden kun je in veel gevallen zowel de als het gebruiken. Twijfel je, zoek dan in het woordenboek op of een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is óf dat het om een Engels leenwoord gaat. Bedenk dat ruim driekwart van alle Nederlandse woorden gepaard gaan met het lidwoord 'de'.